Validiteit
Validiteit is de mate waarin je onderzoeksresultaten geldig zijn en overeenkomen met de werkelijkheid. De validiteit van je data kan worden onderzocht door te bepalen of je daadwerkelijk hebt gemeten wat je wilde meten, bijvoorbeeld door kritisch te kijken naar je onderzoeksopzet en meetinstrumenten.
1 referentie naar een wetenschappelijk onderzoek.
Auteur: Onderzoeker en coach
Gepubliceerd: 19 januari 2024
Laatste update: 27 januari 2024
Inhoudsopgave
Wat is validiteit?
Validiteit is een begrip binnen de wetenschap dat verwijst naar de mate waarin een instrument, test of onderzoek daadwerkelijk meet wat het beoogt te meten [1].
Een voorbeeld: je kunt bijvoorbeeld vraagtekens zetten bij de validiteit van een onderzoek naar slaapproblemen, wanneer deze in een laboratorium wordt uitgevoerd. De omstandigheden zijn namelijk zo anders dan wanneer iemand in zijn of haar eigen huis slaapt dat dit voor vertekende resultaten kan zorgen.
Waarom is een valide onderzoek?
Voor de geloofwaardigheid en bruikbaarheid van de onderzoeksresultaten is het essentieel om een zo valide mogelijke vragen te stellen. Een valide onderzoek zorgt ervoor dat de conclusies die worden getrokken daadwerkelijk de realiteit weerspiegelen.
Voorbeelden
Een niet valide onderzoeksopzet: je wil weten wat de maximale 1RM back squat is van professionele schaatsers. Om dit te meten gebruik je niet back squat maar de front squat. Kortom: je gebruik niet te juiste oefening om het te meten.
Een valide onderzoeksopzet: je wil weten of creatine zorgt voor meer spierkracht. Hierbij krijgen proefpersonen gedurende één maand vijf gram creatine en wordt zowel voor als na de één maand trainen hun spierkracht gemeten op de squat, bench en deadlift.
Verschillende soorten validiteit
Indruksvaliditeit: Je moet ervan overtuigd zijn dat je meetmethode betrouwbaar is en dit kunnen uitleggen. Bijvoorbeeld, als je een enquête gebruikt om eetgewoonten te meten, moet je geloven dat deze enquête zo precies mogelijk de eetgewoonten weergeven en dit kunnen verklaren.
Inhoudsvaliditeit: Je moet uitleggen in welke mate je vragenlijst of meetinstrument alles heeft gemeten wat het moest meten. Als je bijvoorbeeld de voedingskennis van mensen onderzoekt, moet je instrument alle relevante aspecten van voedingskennis bevragen.
Begripsvaliditeit/constructvaliditeit: Je moet bewijzen dat je meetinstrument werkelijk het concept of construct heeft gemeten dat je wilde meten, en niet iets anders. Hierbij evalueer je de overeenkomsten en verschillen in validiteit. Bijvoorbeeld, als je een vragenlijst gebruikt om ‘gezond eten’ te meten, moet je aantonen dat het daadwerkelijk gezond eetgedrag meet en niet iets anders, zoals algemene levensstijl.
Criteriumvaliditeit: Je moet je resultaten vergelijken met externe criteria door te kijken naar hoe goed ze overeenkomen met andere, gelijktijdige metingen (concurrente validiteit) en hoe goed ze toekomstige uitkomsten kunnen voorspellen (predictieve validiteit). Bijvoorbeeld, je kunt je meetresultaten van voedingskennis vergelijken met de daadwerkelijke voedingskeuzes van de deelnemers.
Ecologische validiteit: Je moet aangeven in hoeverre de omstandigheden van je test overeenkomen met de dagelijkse realiteit. Als je een studie doet naar eetgedrag, moet de onderzoeksomgeving lijken op waar mensen normaal eten, zoals thuis of in restaurants. Of bijvoorbeeld in een laboratorium versus thuis.
Interne validiteit: Je moet aantonen dat je logisch correct hebt geredeneerd en dat je resultaten betrouwbaar zijn. Bijvoorbeeld, als je concludeert dat een bepaald dieet gewichtsverlies veroorzaakt, moet je zeker weten dat het gewichtsverlies echt door het dieet komt en niet door andere factoren.
Externe validiteit: Je moet de betrouwbaarheid van je studie beargumenteren en beschrijven in hoeverre je resultaten toepasbaar zijn in andere situaties. Als je bijvoorbeeld een onderzoek doet onder studenten, moet je uitleggen in hoeverre de resultaten gelden voor de algemene bevolking.
Hoe waarborg je validiteit?
Om de validiteit van onderzoeksvragen te waarborgen, is het essentieel om:
- Te verzekeren dat de vragen direct betrekking hebben op je onderzoeksvragen
- Gebruik zoveel mogelijk eerder gevalideerde vragen(lijsten) of instrumenten.
- Vraag een gespecialiseerde onderzoeker naar dit onderwerp.
Wat is het verschil tussen validiteit en betrouwbaarheid?
Betrouwbaarheid verwijst naar de consistentie van een meting. Als een instrument bij herhaalde metingen dezelfde resultaten geeft, wordt het als betrouwbaar beschouwd. Bijvoorbeeld als je een persoon en maximaaltest laat doen met de squat. Of je elke keer een vergelijkbaar resultaat krijgt omdat dezelfde meting gebruikt wordt.
Validiteit, aan de andere kant, gaat over de nauwkeurigheid van de meting. Een meetinstrument kan betrouwbaar zijn zonder valide te zijn. Bijvoorbeeld, een weegschaal die consequent 5 kg te veel aangeeft, is betrouwbaar, maar niet valide.