Dit artikel bevat 4 referenties naar wetenschappelijke onderzoeken.
Auteur: Sportdiëtiste & personal coach
Gepubliceerd: 28 februari 2021
Laatste update: 4 maart 2021
Inhoudsopgave
Wat zijn transvetten?
Transvetten behoren tot de onverzadigde vetzuren. Er kan bij onverzadigd vet een onderscheid gemaakt worden tussen cis-vetzuren en transvetzuren. Het verschil zit hem vooral in de scheikundige structuur van het vetzuur.
Vetzuren bestaan uit een keten van koolstofatomen (C). Aan deze koolstofatomen zitten waterstofmoleculen (H). Aan het einde zit nog een zuurstofmolecuul (O) en OH-molecuul. Een onverzadigd vetzuur heeft één of meerdere dubbele bindingen tussen twee koolstofatomen. De groepen die vastzitten aan deze koolstofatomen kunnen op twee manieren worden gerangschikt. Deze kunnen dezelfde kant op staan of juist in tegengestelde richting. In het eerste geval is er sprake van een cis-verbinding. In het tweede geval een transverbinding. Een cis-vetzuur is van nature geknikt, terwijl een transvetzuur recht is. Door deze structuur is transvet minder flexibel.
Deze structuur heeft ook invloed op eigenschappen van het vet, bijvoorbeeld op het smeltpunt. Deze ligt bij transvet hoger dan bij een cis-vetzuur [1].
Bronnen van transvetten
Het hoger liggen van het smeltpunt heeft ook bepaalde voordelen. De houdbaarheid van transvetten is hierdoor langer en de structuur van het vet is steviger. Daarom werden vroeger cis-vetten bewerkt tot een transvet. Deze vetten werden gebruikt bij de bereiding van harde margarines, frituur-, bak- en braadvetten en het maken van gebak, koek en snacks.
Waar zitten transvetten in?
- Harde margarines en bak- en braadvetten waren daarmee ook de belangrijkste bron van transvet in onze voeding.
- Transvetten komen daarnaast ook van nature voor in onze voeding. Namelijk in melk en vlees van herkauwers zoals koeien.
De bacteriën in de pens van koeien zetten namelijk oliën uit het voer om in transvet. Melkproducten zoals kaas en roomboter bevatten dus ook transvet. Op dit moment zijn dit ook de voornaamste bronnen van transvet in onze voeding. 34% van de totale transvetzuren halen we uit zuivel, 15% uit vlees [1,2].
Het is niet verplicht voor fabrikanten om transvet op het etiket te vermelden. Dit maakt het lastig om na te gaan of een product transvet bevat. Tegenwoordig worden er steeds meer vloeibare vetten gebruikt bij frituren en bakken. De hoeveelheid transvet in koek en gebak verschilt sterk in de ambachtelijke bakkerij. Je kunt bij de ingrediëntenlijst wel vinden of er een geharde olie of vet gebruikt is. Denk aan ‘plantaardig vet, gedeeltelijk gehard’ of ‘gehydrogeneerd vet’. Je kan hieruit alleen niet opmaken hoeveel transvet er in het product zit. En er kan ook van nature transvet in een product zitten [2].
Gezondheidseffecten
Transvet is een onverzadigd vet. Dus het zal wel goed voor je zijn toch? Helaas. Onverzadigd vet is over het algemeen goed voor je gezondheid. Maar transvet juist niet. Transvetten verhogen namelijk het LDL-cholesterol en verlagen het HDL-cholesterol. Daarmee verhogen transvetten het risico op hart- en vaatziekten. Je wil er dus niet te veel van binnen krijgen.
De Gezondheidsraad raadt aan om te zorgen dat niet meer dan 1% van de calorieën die je op een dag nodig hebt van transvet komt. Bij een energiebehoefte van 2000 kcal komt dit neer op 2 gram. Gemiddeld eten we in Nederland 0,7 gram transvet per dag [2].
Ingrijpen vanuit de overheid
Tussen 2003 en 2010 heeft de Task Force Verantwoorde Vetzuursamenstelling zich actief ingezet voor een betere vetzuursamenstelling in producten bereid met vetten en oliën van plantaardige oorsprong. Branches die zich hebben aangesloten bij dit initiatief hebben het gehalte aan transvetzuren in hun producten flink verlaagd. Bijvoorbeeld door vloeibaar te frituren. Hierdoor is de inname van transvetzuren in Nederland aanzienlijk gedaald.
In 2019 is er een Europese wet aangenomen omtrent transvetten. Hierin staat dat levensmiddelen over 2 jaar niet meer dan 2% industriële vetzuren in het eindproduct mogen bevatten. In Nederland is de inname aan transvetten gelukkig niet te hoog. Maar in veel Europese landen is dit nog wel het geval [3,4].
Hoe krijg ik minder transvetten binnen?
De inname van transvetten ligt voor de meeste Nederlanders binnen de gezonde normen. Wil je jouw inname aan transvetzuren verder verlagen? Kies er dan voor om zo veel mogelijk vloeibaar en zacht vet te gebruiken. Ook door niet te veel koek, gebak en snacks te eten kan je de inname van transvet verlagen. Transvetten zitten van nature in zuivelproducten en vlees. Door te kiezen voor minder vette varianten zoals 20+-of 30+-kaas, magere of halfvolle melk en mager vlees, kan je je inname van transvet verder verlagen. Of minder natuurlijk gewoon met dierlijke producten.