Dit artikel bevat 3 referenties naar wetenschappelijke onderzoeken.
Auteur: Onderzoeker en coach
Gepubliceerd: 30 maart 2024
Laatste update: 2 april 2024
Inhoudsopgave
Wat is je spijsvertering?
Vanaf het moment dat je een hap voedsel neemt, begint een fascinerende reis van ongeveer acht meter door je lichaam, eindigend bij het toilet. Dit proces, waarbij je voeding wordt omgezet in energie en uiteindelijk ontlasting, vereist de samenwerking van maar liefst acht verschillende organen. De slokdarm, maag, dunne darm, dikke darm, en het microbioom spelen een cruciale rol in het extraheren van voedingsstoffen uit je voedsel. Wat je lichaam niet kan benutten, wordt door je spijsverteringssysteem gescheiden en later omgezet in ontlasting.
Tijdens de spijsvertering vinden er verschillende processen plaats. Denk aan de bewerking van voeding, voortbewegen van de spijsbrij, vermenging met kliersappen, absorptie van voedingsstoffen en uitscheiding van onverteerbare resten.
Hoe verloopt de spijsvertering?
De spijsvertering is een ingewikkeld proces waarbij meerdere organen betrokken zijn. De weg van mond tot anus duurt zo’n 24 tot 48 uur. Afhankelijk van wat je gegeten hebt en hoe makkelijk dit te verteren is. Hieronder vind je stapsgewijs de processen.
Start bij de Mond
De spijsvertering begint daar waar het eten in ons lichaam komt: in de mond. Maar eigenlijk begint de spijsvertering al voordat je het eten daadwerkelijk in je mond hebt gestopt.
Voedsel dat er lekker uit ziet of lekker ruikt zorgt namelijk ervoor dat er al bepaalde processen in gang worden gezet. In de mondholte en in de maag worden dan al spijsverteringssappen afgescheiden. In de mond gebeurt dit door speekselklieren. Per dag kan je wel een liter speeksel aanmaken!
In de mond wordt de voeding fijngekauwd en vermengd met speeksel. Het speeksel past zich aan op de soort voeding en kan dun en waterig zijn, maar ook slijmerig. Speeksel maakt het voedsel glibberig waardoor het gemakkelijker is om door te slikken. Maar dat is niet alles. In speeksel zit het enzym amylase. Dit is een koolhydraatsplitsend enzym die zetmeel afbreekt tot maltose.
Slokdarm
Als de voeding wordt doorgeslikt gaat deze via de slokdarm naar de maag. De slokdarm is een gespierde buis van 25 á 30 cm. Vloeibare voeding doorloopt de slokdarm erg snel. Vast voedsel wordt door het samentrekken van kringspieren in de slokdarm voortgestuwd naar de maag. Daarvoor moet het eten nog wel door een sluitspiertje, de slokdarmsfincter. Deze spier zorgt er ook voor dat eten en maagzuur uit de maag niet meer terug omhoog komt.
Maag
De binnenkant van de maag is bekleed met een dikke laag slijmvlies. Dit slijmvlies beschermt de maag tegen het zure maagsap. Het bevat ook klieren die dit maagsap afscheiden. De aanmaak van maagsap wordt al gestimuleerd als de voeding in de mond is. Het zoutzuur in maagsap maakt ziekmakende bacteriën in het voedsel dood.
Daarnaast zitten er verschillende verteringsenzymen in maagsap. Namelijk: maaglipase en pepsine. Pepsine wordt als inactief pepsinogeen geactiveerd door een zuur milieu met een pH rond de 2. Het breekt complete eiwitten af tot peptiden. Maaglipase splitst geëmulgeerde vetten tot glycerol en vetzuren.
De verblijfsduur van de voeding in de maag is afhankelijk van de samenstelling van de voeding en de activiteit van de darmen. Eiwitrijke voeding blijft langer in de maag dan koolhydraatrijke voeding. Vetten vertragen de maagbeweging en maagontlediging. De verblijfsduur in de maag wordt geregeld door hormonen en zenuwgeleiding vanuit de darmen en kan oplopen tot maximaal 6 uur.
De voeding wordt vermengd met speeksel, maagsap en zoutzuur en verandert daarmee in een brij. Deze wordt chymus genoemd. De maagspieren duwen de chymus naar de maagportier. Dit is de sluitspier die de overgang vormt naar de twaalfvingerige darm.
Dunne darm
De dunne darm bestaat uit de twaalfvingerige darm (duodenum), nuchtere darm (jejunum) en kronkeldarm (ileum).
Duodenum
In kleine hoeveelheden komt de zure maaginhoud in het duodenum. Dit proces noemen we de maagontlediging. Zodra de zure chymus in het duodenum komt sluit het maagportier. Pas als de zure chymus geneutraliseerd is door alvleeskliersap, opent de maagportier zich weer. In het duodenum bevinden zich de kliertjes van Brunner en Lieberkühn die een deel van het darmsap leveren. Daarnaast komen er in dit deel van de darmen verteringssappen van de lever en alvleesklier bij. Namelijk gal en alvleeskliersap.
Lever
De lever speelt een belangrijke rol in het spijsverteringsproces. Alle stoffen die zijn opgenomen in het bloed komen eerst via de poortader langs de lever. De lever bewerkt deze voedingsstoffen en zet ze om in bouwstoffen of energie. Of hij maakt schadelijke stoffen zoals alcohol onschadelijk.
Daarnaast maken levercellen voortdurend gal aan, wat vervolgens wordt afgegeven aan de galblaas.
Galblaas
Bij het eten van een vetrijke maaltijd scheidt het duodenum het hormoon cholecystokine af. Dit hormoon laat de galblaas samentrekken waardoor de inhoud in het duodenum uitkomt. Gal bestaat uit water, galzure zouten, cholesterol en bilirubine. Galzure zouten emulgeren vetten, zodat de vetsplitsende enzymen hier op in kunnen werken. De galzure zouten worden in de dikke darm weer opgenomen en teruggevoerd naar de lever.
Alvleesklier
In de alvleesklier worden de hormonen insuline en glucagon aangemaakt. Deze hormonen houden de bloedsuikerspiegel in balans. De alvleesklier (pancreas) maakt daarnaast ook alvleeskliersap aan. Deze bestaat uit water, natriumbicarbonaat en verschillende enzymen voor de afbraak van koolhydraten, eiwitten en vetten.
- Amylase splitst zetmeel in maltose.
- Pancreaslipase splitst vetten in vetzuren en glycerol.
- Carboxypeptidase breekt losse aminozuren van een peptide af.
De aanmaak van alvleeskliersap wordt gestimuleerd door twee hormonen: secretine en pancreaozymine. Secretine stimuleert de afscheiding van zouten en water in het pancreassap en pancreaozymine is verantwoordelijk voor de enzymen.
Jejunum en ileum
Het grootste deel van de voedselvertering en opname vindt in dit deel van de darmen plaats. Eiwitten, vetten en koolhydraten worden hier verder afgebroken tot opneembare stoffen. Omdat de wand van de dunne darm sterk geplooid is, heeft deze een groot oppervlakte. Hierin liggen de darmsapklieren verborgen.
Darmsap bevat de enzymen sacharase, maltase en lactase (disachariden) die sacharose, maltose en lactose afbreken tot glucose, fructose en galactose (monosachariden). Eiwitsplitsende enzymen in darmsap zoals dipeptidasen en aminopeptidasen breken resterende eiwitbrokken tot aminozuren. Resterende vetten worden gesplitst tot vetzuren en glycerol. Deze stoffen kunnen nu opgenomen worden.
De wand van de dunne darm heeft kleine uitsteeksels die op vingers lijken. Dit noemen we de darmvilli of darmvlokken. Deze nemen de voedingsstoffen op, waarna deze via de darmwand in het bloed terechtkomen. De onverteerbare resten gaan naar de dikke darm.
Dikke darm
De dunne darm gaat over in de dikke darm (colon). Bij deze overgang zit een blind gedeelte: de blindedarm, met zijn wormvormige aanhangsel, de appendix.
Het eerste deel van de dikke darm bevat veel darmbacteriën, de darmflora. In de dikke darm worden geen spijsverteringssappen meer afgescheiden, maar wel veel slijm. De resten van de spijsvertering worden gemengd met dit slijm en de bacteriën, terwijl water en zouten worden onttrokken en opgenomen. Gaat dit te snel en wordt er te weinig vocht uit de poep gehaald, dan krijg je last van diarree. Gaat het te langzaam, dan kun je last krijgen van verstopping.
Deze ingedikte restant, ook wel feces genoemd, bestaat uiteindelijk uit vezels, water, slijm, bacteriën, afgestorven darmwandcellen, bilirubine en zouten. De feces komt in de endeldarm. Als deze vol is gaat er een seintje naar de hersenen waarna je naar het toilet moet. En we weten allemaal hoe dat afloopt. 😉
Kun jij je stofwisseling versnellen?
Je stofwisseling kun je niet versnellen door magische trucjes. Gelukkig zijn er wel andere methodes om meer calorieën te gebruiken. Denk hierbij aan extra wandelen of bepaalde producten te eten. Lees hier meer over het versnellen van je stofwisseling.